DE VIER SOORTEN OP EEN RIJTJE:
UDON
Ingrediënten: tarwebloem, water, zout.
Methode: het deeg wordt uitgerold en in sliertjes gesneden.
Consistentie: dik, wit, zachte bite.
Gebruik: in lichte soepjes, maar ook in roerbakgerechten. Warm, maar ook koud.
RAMEN
Ingrediënten: tarwebloem, water, zout, kansui (alkaliwater).
Methode: het deeg wordt niet gesneden maar in slierten getrokken.
Consistentie: niet dik, niet dun, gelig, gummi-achtiger dan udon.
Gebruik: in ramen (noodlesoup), of ter vervanging van Chinese (eier)mie in roerbakgerechten.
SOBA
Ingrediënten: boekweitmeel, vaak ook tarwebloem, water.
Methode: het deeg wordt uitgerold en in sliertjes gesneden.
Consistentie: niet dik, niet dun, bruin/beige, stevige bite, nootachtige smaak.
Gebruik: koud met een sojasausje of als salade, warm in de soep.
NB. Een speciaal soort soba-noodles zijn: groene thee noodles.
SOMEN
Ingrediënten: tarwebloem, water, zout en vaak ook olie.
Methode: het deeg wordt in dunne draden getrokken.
Consistentie: dun, wit maar beetje glazig, elastisch.
Gebruik: meestal koud, in de zomer, met een lichte dressing op basis van sojasaus en dashi. Of in een koude salade. Soms ook warm, als vermicelli in de soep, hoewel de dunne udonsoort “Hiyamugi” daar veel geschikter voor is.
Daarnaast heb je eigenlijk ook nog SHIRATAKI noodles, gemaakt van duivelstongwortel.
Klik hier voor alle eerder besproken: Japanse noodles.