Hoe heet het?
Wok / kuo / 鑊 (China), wadjan / wadjang / wajan / penggorengan (Indonesië), Chūkanabe / 中華鍋 (Japan).
Wat is het?
Wok is het Kantonese woord voor “kookpot”, 2000 jaar geleden ontworpen om zo snel mogelijk eten te bereiden omdat vuur/brandstof schaars was. Gemaakt van dun plaatstaal dat snel opwarmt en afkoelt en een bolle bodem waarlangs de vlammen de hele pan egaal verhitten. Die bolle vorm is vooral handig voor het roerbakken: je “schuifschept” met een wokschep heel makkelijk de ingrediënten om, zeker als je tegelijkertijd de wok omschudt, dat gaat moeizamer in een pan met platte bodem. In Nederland noemen we voor het gemak die met één steel een wok en die met twee handvaten een wadjan.
Hoe te gebruiken?
Een wok is multifunctioneel (roerbakken, frituren, stomen, sudderen, koken, alles doet men ermee), niet omdat een wok nou zo ontzettend geschikt is voor al die bereidingswijzen, maar meer omdat het meestal de enige pan was die men bezat. Dat is wel goed om in je achterhoofd te houden bij het lezen van recepten, want soms zijn andere pannen echt een stuk geschikter dan een wok. Bijvoorbeeld als je alleen een sausje maakt: gebruik een steelpannetje. Of als je gaat frituren: gebruik een stevige frituurpan. Of als je geen wokbrander hebt: gebruik een goede sauteer/hapjespan.
Hoe een wok te gebruiken ligt dus aan wat je gaat bereiden, op wat voor warmtebron je kookt, welk soort wok je hebt en wat je persoonlijke voorkeuren zijn. De één zweert bij een wok die een ander verfoeit. Hieronder een overzicht van de mogelijkheden: